wedstrijd 2021

Poëzieprijs 2021

Categorie D

Thema categorie - SMS Poëzie

1ste plaats

Onder het oppervlak

Onder het oppervlak “Met die Dode Zee kristallen in bad slaap ik altijd goed.” Ze vertrouwt het hem toe op een luchtige toon. “Epileren, ik trek me dat allemaal niet meer aan.”

Ik schat haar zo net zeventig. Ze zit in een stijlvol nep chaneljasje, samen met hem in een hippe koffiebar. Ze zijn naast me komen zitten op een hoge, voor hen duidelijk ongemakkelijke, barkruk. Ze doorbladeren samen de krant en het weekendmagazine. Zij geeft commentaar, hij knikt en observeert. Net als ik. Geen koffiefoefjes voor de senioren.

Op hun tafeltje staan twee gewone, oerdegelijke koffies. Zij voert het hoge woord. “Mooie schoenen,” wijst ze aan. “Vanavond is het ‘Beau Séjour’, help me onthouden dat we het opnemen.” Ze kijken niet langer analoog, hun zoon of dochter heeft hen op weg geholpen.

Hij trommelt lichtjes met zijn vingers tegen zijn voorhoofd en geniet schijnbaar, in stilte. Is heel hun leven volgens dit patroon gelopen of zijn de rollen nu ze ouder zijn net omgekeerd, vraag ik me af. Heeft hij zich bewust teruggetrokken uit het dagelijkse discours? Is hij tot het besef gekomen dat zijn uitspraken niet de kiem zijn - nooit geweest zijn - van ingrijpende, maatschappelijke omwentelingen? Schuilt hij daarom onder het oppervlak?

Ze zijn aan de kookrubriek toe. “Avocado met eiersalade, dat kan niet slecht zijn.” Nu volgt een kleine ontboezeming: “Ik heb ooit eens een mojito gedronken.”

Op de laatste pagina van het katern zie ik intussen de contouren van een kruiswoordraadsel opduiken. Zijn blik herleeft, dit is zijn moment. Hij duikt naar de pen in zijn binnenzak en kan zich nauwelijks beheersen. Even met de tong over de lippen en daar vliegen de eerste geblokte letters al door de lucht. Kruiswoordadepten zien op zicht waar drieletterwoorden als ara, ego en muf zich schuilhouden.

Mijn latte is leeg. Ik zou kunnen weggaan, maar besluit te blijven zitten. Zij scheurt kalm, terwijl zijn pen blijft zweven, de hele krantenpagina vol puzzels uit. Hij staakt zijn invulwerk, vouwt de aangeboden pagina zorgvuldig in zes en bergt hem op in zijn binnenzak.

Het chaneljasje is intussen dichtgeknoopt. Op haar lichte hoofdknik duikt hij naar beneden, naar de paraplu op de grond. De weekendkrant blijft liggen op de witte, hoge tafel.

Ik wil hen te hulp snellen, hen wijzen op hun kleine maar begrijpelijke vergetelheid. Tot ik me realiseer dat krant en magazine bij de koffiebar horen. Nu zonder kruiswoordraadsels weliswaar.

Hilde Devoghel