Josephina Julia Boddaer werd geboren in Tienen, waar zij opgroeide in een sfeer van muziek en poëzie. Zij was jarenlang werkzaam in het onderwijs.
Haar man Leo Tulkens (overleden in 1967), met wie ze in 1922 huwde, was leraar aan de Provinciale normaalschool te Tienen en historicus.
Julia Boddaer publiceerde onder de naam Julia Tulkens een serie gedichtenbundels, die haar in poëziemiddens een grote erkenning bezorgden.
Naast haar poëtisch werk was ze op literair vlak actief bij de toenmalige BRT, als voorzitster van de Vlaamse Poëziedagen, lid van de Kultuurraad voor Vlaanderen, bestuurslid van de Vereniging van Vlaamse letterkundigen en jurylid van talloze poëzieprijzen, o.m. van de Poëzieprijs Vlaamse Club Brussel.
In 1938 werd zij onderscheiden met de Literaire Prijs van Brabant en in 1950 met de Vijfjaarlijkse Prijs van de Vlaamse Provincieën.
De steden Landen en Tienen en de gemeente Linter verleenden haar het ereburgerschap.
1931 - Heibloempjes
1932 - Liedjes voor Hilda
1933 - Liederen bij schemeruur
1936 - Ontvangenis
1938 - Vader
1943 - Zo zingt mijn blondje
1948 - Tien gedichten
1950 - De Aardse Bruid
1953 - Na het Bruidslied
1959 - Het huis van de Stilte
1962 - Yggdrasil (herdruk 1973)
1972 - Kijk me niet aan (herdruk 1973)
1976 - Gemarmerd in Tijd
1978 - Verzamelde gedichten
1988 - In U vergroeid (bloemlezing)
1991 - De eeuw is aan het kantelen
1984 - Lit. Liber Amicorum J. Tulkens